hpf - holland pop festival
Synopsis
Het was 1970, het jaar van het Holland Popfestival. Een driedaags festival in het Kralingse Bos in Rotterdam, waar muziek en gemeenschapsgevoel centraal stonden. De fazanten trokken zich terug in het bos om ruimte te maken voor drommen mensen.
De schattingen lopen van 60.000 bezoekers tot 130.000 bezoekers. Het juiste aantal weet niemand, maar het was vol in het bos, heel erg vol.
De documentaire ‘HPF' (werktitel) belicht een uniek moment in de Nederlandse muziekgeschiedenis: een ongekend openlucht popfestival van een ongekende omvang met vele grote bands van naam en faam. In een ongekende relaxte sfeer vol (soft)drugs. Geen drank!
Hoe kregen de organisatoren, de vader van 3 kinderen Georges Knap en de voormalige Sociale Academiestudent Berry Visser, die elkaar nauwelijks kenden, dat voor elkaar?
De zoektocht naar het hoe en waarom vindt plaats vanuit het perspectief van de maker, die als jongetje het hek van het terrein niet over durft te klimmen en dus niets kon zien van wat daar plaatsvond.
De documentaire vertelt het verhaal vanaf het idee van Georges Knap (inmiddels 85) en Berry Visser (71) om een festival te organiseren en daarover een film (Stamping' Ground) te laten maken die nu als Nederlands Erfgoed wordt gerestaureerd. Het moest het Nederlandse Woodstock worden.
Het HPF betekende in 1970 het omslagmoment na de lange jaren van de wederopbouw.
De documentaire laat middels prachtig archiefmateriaal zien hoe een nieuwe generatie zich afzette tegen hun ouders en het establishment. En hoe men zich ontworstelde aan het verstikkende klassensysteem en het heersende conservatisme. Het laat zien hoe twee jonge enthousiaste mannen, de ene (Knap), voor de jeugd, en de ander (Visser), voor de muziek, en beide zonder kennis een groots festival organiseerde. De havenstad veranderde voor drie dagen in een Popstad.
De nieuwe generatie creëerde een ongekend creatieve en sociale explosie.
Het festival heeft ook een bijzondere plaats in de geschiedenis van de gedoogmaatschappij, waar Nederland later zo bekend om is geworden. De autoriteiten in Nederland reageerden fel toen de eerste uitingen van de jeugdcultuur zichtbaar werden. In 1956 werd in Gouda werd de film ‘Rock around the clock’ zonder geluid getoond, omdat het de jeugd te zeer zou opruien. In 1966 werden Provo’s in Amsterdam door de politie opgepakt en mishandeld, omdat ze krenten (als verwijzing naar de krenterige regering) uitdeelden. Vier jaar later liep de Rotterdamse burgermeester Thomassen met zijn vrouw en hond een gezellig stukje over het terrein van het Holland Popfestival.
Drugsgebruik op het terrein werd toegestaan en een drugsteam van de GG&GD met dokters en psychiaters hielpen de gebruikers die “fout gingen”. Het drugsgebruik werd dus niet alleen getolereerd, maar ook begeleid door de autoriteiten. De politie surveilleerde niet op het festivalterrein en de vier politiemannen in burger die een oogje in het zeil hielden, waren volgens Koos Zwart (Vara en Aloha medewerker) “gezellig swingende vogels met losse stropdassen”.......
De "revolutie" is niet gelukt er is geen nieuwe orde ontstaan. Maar er is wel een poging ondernomen en dat stemt optimistisch ook vandaag.
Vorm
De vorm van de documentaire die ik voor ogen heb stuitert en sprankelt. De scènes volgen elkaar in hoog tempo op, fragmentarisch zoals het geheugen zelf. Hoe het beeld door de projector loopt of over de tandwielen van de montagetafel. De film start in het Nederlands Filmmuseum EYE waar de enige 35 mm kopie, gerestaureerd wordt. Omzichtig wordt de film over een doorzicht tafel gehaald om de eerste scène te beoordelen en eindigt in de projectie van de première in 1971.
Frame voor frame gaan we terug in tijd. Als een detective proberen we de geschiedenis te ontrafelen en de kijker mee terug te nemen in de tijd en laten voelen hoe het is als je er middenin zit, zonder het overzicht, zonder de gemakkelijke wijsheid van achteraf. De beeldtaal is als een vertelling waarin de herinneringen van de personages gekoppeld worden aan het beeld. Ik wil laveren tussen heden en het verleden, ervaring en herinnering, het leven uit de verhalen en het leven als op celluloid vastgelegd. Ik wil daarvoor gebruik maken van montage-technieken door b.v. versneld heen en weer spoelen, of juist een met een vertraging.
Deze documentaire verkent hiermee de grens tussen geschiedschrijving en mythologie.
Het geluid van de film bestaat natuurlijk uit popmuziek. De popmuziek uit de jaren zestig gaf richting aan het tijdsgewricht. Vanaf die tijd werd popmuziek als een serieuze muzieksoort beschouwd waar de jeugd zich mee kon identificeren.